CHAQUE: IEDER, ELK ; FRANS LEREN; GRAMMATICA; VIVIENNE STRINGA

CHAQUE

CHAQUE: ELK, IEDER

Het woord CHAQUE wordt gebruikt om één enkel mens, dier of voorwerp aan te duiden.
Het wordt dus ook alleen maar in het enkelvoud gebruikt:

Frans leren Le policier a interrogé chaque suspect de l'affaire.
(De politieagent heeft elke verdachte in die zaak ondervraagd.)

Frans leren Chaque chose à sa place et une place pour chaque chose.
(Elk ding op zijn eigen plek en een plek voor elk ding)

Frans leren Arielle fait chaque jour sa gymnastique physique.
(Arielle doet elke dag haar gymnastiekoefeningen.

Frans leren Chaque école sera visitée. (Elke school zal worden bezocht.)

Het kan niet gebruikt worden bij woorden die altijd alleen maar in het meervoud kunnen staan, zoals:  les fiançailles, les funérailles, les arrhes, etc.

CHAQUE kan ook gebruikt worden om een herhaling van een feit aan te duiden: ►CHAQUE FOIS QUE :

Frans leren Laurette pleure chaque fois qu'on la gronde.
(Iedere/elke keer dat Laurette op haar kop krijgt, huilt ze.)

Frans leren Entre chaque round, le soigneur lui épongeait le visage.
(Na iedere round depte de verzorger zijn gezicht met een spons.)

Let op: CHACUN

CHAQUE moet altijd bij een zelfstandig naamwoord horen.
Als elk of ieder los staat (dus zonder zelfstandig naamwoord), dan gebruiken we het woord ► CHACUN  en dat betekent 'een ieder', 'elk':

Les billets d'entrée coûtent six euros chacun.   "De entreekaartjes kosten zes euro elk."
(En niet: Les billets d'entrée coûtent six euros chaque.)
Chacun aura reçu son billet.  "(Een) ieder heeft zijn kaartje ontvangen."

 Het werkwoord dat na CHAQUE komt, blijft dus altijd in het enkelvoud staan: - Chaque concurrent recevra sa feuille de route avant le départ. (Elke deelnemer krijgt zijn routebeschrijving voor vertrek)