GRAMMATICA FRANS LEREN TOUT, QUELQUE

Woorden met meerdere betekenissen : TOUT en QUELQUE

TOUT

Functie 

Vorm

Voorbeeld

Betekenis

Bijvoeglijk naamwoord enkelvoud

(verheven taalgebruik)

► ELK, IEDER

TOUT + zelfst. naamwoord

zonder lidwoord Uitspraak [toe]

 TOUT

Tout homme est susceptible de faire des erreurs

Toute vie vaut la peine d'être vécue

Ieder mens kan fouten maken

Ieder / elk leven is het waard geleefd te worden.

Bijvoeglijk naamwoord enkelvoud

EEN HEEL, EEN HELE

TOUT met lidwoord un, une enkv.

TOUT UN, TOUTE UNE

 +  zelfst. naamwoord  

N'en fais pas tout un plat.

Il en fait tout un cirque.

Elle en fait toute une scène.

Maak er nou niet een hele heisa van.

Hij maakt er een hele poppenkast van.

Ze maakte er een hele scène van.

Bijvoeglijk naamwoord enkelvoud

DE HELE, HET HELE

Tout + bepalend lidwoord LE, LA

TOUT LE, TOUTE LA

+ zelfstandig naamwoord

Elle pleure tout le temps.

Ils jouent toute la journée.

Elle interroge toute l'école.

Ze huilt de hele tijd.

Zij spelen de hele dag.

Ze ondervraagt de hele school.

Bijvoeglijk naamwoord

meervoud

ALLE

TOUS LES, TOUTES LES

(uitspraak zonder -s, bij TOUTES wel de tweede -T

Tous les garçons et toutes les filles vont faire les examens.

Tous les arbres, toutes les ecoles

Alle jongens en alle meisjes gaan examen doen. 

Alle bomen, alle scholen

Uitzondering: bij gewoontes, mv. waarbij men vroeger in het Nederlands ook ALLE zei: ►ELKE, IEDERE

 TOUS LES, TOUTES LES

(uitspraak zonder -s, bij toutes wel de tweede -T

Il vient tous les jours

L'horloge sonne toutes les heures

Hij komt iedere dag. (alle dagen)

De klok slaat ieder uur. (alle uren)

Persoonlijk voornaamwoord mv.

ALLEN

TOUS, TOUTES

(uitspraak MET -s, bij TOUTES wel de tweede -T)

Tous sont venus

 

Toutes sont reparties

Allen zijn gekomen.

(hier: mannen, of mannen en vrouwen)

Ze zijn allen vertrokken. (de vrouwen)

Zelfstandig naamwoord ev.

ALLES

TOUT

(uitspraak zonder -s)

Tout va bien.

Tout va mal.

Alles gaat goed.

Alles gaat slecht.

Bijwoord

HEEL, ERG, ZEER

vóór een bijvoeglijk naamwoord

 TOUT, (TOUTE, TOUTES)

Il parle tout doucement

Ils sont tout petits.

 

Hij praat heel zacht.

Zij zijn erg klein.

 

In principe blijft dit woord ▲ invariabel, onverbogen.

 Er zijn uitzonderingen.* ►

 * Elle est toute petite.

(Elles sont toutes trempées.

Zij is zeer klein.

Ze zijn helemaal doorweekt.)

Uitzonderingen en aparte vomen

niet verwarren:

Tout le monde

Le monde entier

Iedereen

De hele wereld

QUELQUE

 

Functie +  ► betekenis

Verbuiging

Voorbeeld

Betekenis

Bijvoeglijk naamwoord

een of ander, enige

Enkelvoud

QUELQUE

Quelque livre

Elle va rester quelque temps ici.

Een of ander boek.

Ze gaat hier enige tijd blijven.

Bijvoeglijk naamwoord

enkele, een paar, sommige

Meervoud

QUELQUES

Quelques maisons sont belles.

Quelques beaux tableaux.

J'ai pris juste quelques vêtements.

Sommige huizen zijn mooi.

Enkele mooie schilderijen.

Ik heb alleen een paar kleren meegenomen.

Bijwoord + subjonctif

► hoe... ook

Enkelvoud + subjonctif

QUELQUE

Quelque sympathique qu'il soit, je ne veux pas le voir.

Hoe aardig hij ook is, ik wil hem niet zien

Om een benadering aan te geven

en nog iets, ongeveer

Enkelvoud of meervoud

et quelque, et quelques

Il habite à 20 kilomètres et quelques

Hij woont op 20 kilometer en nog iets hier vandaan

Uitzonderingen en aparte vomen

 

Quelque chose

Quelque part

Quelque peu

Quelque quinze jours

Iets

Ergens

Een beetje, enigzins

Ongeveer twee weken

Woorden met meerdere betekenissen: TOUT en QUELQUE