Daniel de Montmollin, (2) vertalingen,extraits des traductions Frans leren ,Vivienne Stringa
Inleiding
Er zijn net zoveel pottenbakkers als er manieren zijn om potten te glazuren. Want er is niets dat meer bijzonder is en persoonlijker dan zelf je eigen grondstoffen te kiezen, je eigen glazuren te maken en ze zelf op te brengen. Toch heeft deze immense diversiteit één grote gemene deler en dat is de natuur, unieke bron van mineralen, die onderworpen worden aan transformatieprocessen die vanzelfsprekend niet verschillen in de ateliers.
Dit boek geeft daarom dan ook maar één van de vele manieren aan om steengoedglazuren te benaderen, en draagt het stempel van een atelier waarvan het de werkmethode samenvat; een werkmethode die fragmentarisch is en altijd voor verbetering vatbaar. Maar tegelijkertijd geeft dit boek ook een verzameling diagrammen waarop alle smeltmogelijkheden staan van de voornaamste mineralen waaruit in de meeste gevallen steengoedglazuren bestaan.
We zullen hier echter geen volledige, theoretische en afgebakende opleiding aantreffen. Dit boek is alleen in zoverre nuttig wanneer de voorgestelde ideeën in de praktijk gebracht kunnen worden. Want er moet wel benadrukt worden dat de oven voor het glazuur net zo belangrijk is als wat de draaischijf voor de vorm is. Niemand zal op het idee komen om het draaien uit een boek te leren en, sterker nog, zonder draaischijf! Welnu, voor wat het glazuren betreft: men haalt de meeste kennis uit de aflezing van de opeenvolgende bakresultaten, zowel de goede als de slechte.
Met het eerste deel kan de debutant al direct aan het werk gaan, en het laat hem kennismaken met de basisbegrippen. Hierin leert men eerst hoe men zijn grondstoffen moet kiezen en via eenvoudig te bereiden recepten zal de beginner ingeleid worden in de complexe wereld van de glazuren. De ervaren pottenbakker zal wellicht verbaasd staan over het kleine aantal grondstoffen dat gegeven wordt in de recepten. Maar uit ervaring weten we dat het beter is om meer met minder te krijgen dan het tegenovergestelde! Men kan zich in het begin zo voorstellen dat hoe meer grondstoffen we in het werk stellen, hoe mooier de dingen zullen zijn die we daarmee kunnen maken, terwijl het juist beter is om eerst een paar zaken goed te beheersen, omdat we daar veel verder mee komen dan met een wanorde van veelheid. Maar niets hoeft de praktijkbeoefenaar ervan te weerhouden om later nieuwe grondstoffen in te voeren bij zijn eigen onderzoek, en helemaal omdat hij dan meer kennis heeft verworven.
Van de kleurende oxydes hebben wij hier alleen ijzeroxyde gebruikt waarvan wij het nuttig en noodzakelijk achtten er een hoofdstuk aan te wijden. Dit oxyde heeft namelijk de eigenschap een buitengewoon groot kleurenscala te bezitten als gevolg van reacties die over het algemeen maar weinig belicht worden in de meeste handboeken.
De al wat meer ervaren pottenbakker zal zich het eerste hoofdstuk kunnen besparen en gelijk kunnen beginnen met de smeltdiagrammen. Sommige van deze diagrammen, degene die wij zelf in het bijzonder hebben geraadpleegd, worden vergezeld van commentaar. Hiermee geven wij onze eigen te volgen methode aan om de klassieke glazuren te vervaardigen. Met deze diagrammen kan de pottenbakker zijn recepten of formules beter plaatsen in het grote universum van glazuren en indien nodig kan hij daaruit nieuwe wegen vinden om zijn eigen onderzoek te gaan verrichten.
De anarchistische Natuur
Al deze voor het merendeel witte poeders kopen we niet zoals je een pak suiker gaat kopen. Wanneer een winkelier dergelijke kruidenierswaren verkoopt, zal het niet vaak bij de klant opkomen of hij hem wel kan vertrouwen. Maar voor grondstoffen is het een heel ander verhaal. De reden hiervan is dat hun enige leverancier de natuur is en deze natuur lijkt in geen enkel opzicht op een of andere handelsopslagplaats waar alles opgesteld staat in strikte volgorde van samenstelling. De nu volgende paragrafen dienen als leidraad voor de pottenbakker om keuzes te maken en zijn materialen aan te schaffen.
Conclusie van het eerste gedeelte
Met de basisrecepten en de eerste twee driehoeken zijn we al meteen een eind op weg geholpen. Sommigen zullen hier heel erg blij mee zijn. Maar voor degenen die verder willen, zitten er een aantal nadelen aan deze eerste benadering van glazuren.
De belangrijkste hiervan is dat de hoeveelheden van alle bestanddelen tegelijk gevarieerd moeten worden wanneer we van het ene naar het andere proefje gaan. Dan is het moeilijk om de functie van elk oxyde te herkennen in het ontstaansproces van het glazuur.
Maar het is nu juist met deze kennis, of met datgene wat we van deze functie kunnen weten, dat we vooruit komen. Bovendien, als we een glazuurtest willen corrigeren of verbeteren hoeft er maar een enkel oxyde aangepast te worden. Maar om dit te kunnen doen moeten we een nieuwe methode gaan gebruiken die veel minder van het toeval afhangt.
Van recept naar formule
Tot nu toe gebruikten wij hier alleen maar recepten die lijken op die van een huisvrouw die een taart gaat bakken met een recept uit haar kookboek. Maar wat een recept nu juist uniek maakt is ofwel dat men het gekregen heeft van degene die het heeft uitgevonden, ofwel dat iemand er zijn eigen draai aan geeft. De vraag is dan om te ontdekken hoe we zelf dit onderzoek onder de beste omstandigheden kunnen uitvoeren, dat wil zeggen met een minimum aan aftasten en met zoveel mogelijk informatie.
Ideaal zou natuurlijk zijn dat we ons van tevoren al kunnen voorstellen hoe het vuur het grondstoffenmengsel dat we aan de oven toevertrouwen gaat veranderen, waarmee we op zijn minst de grootste fouten kunnen vermijden. We zullen gaan zien dat dit soort voorspellingen voor een gedeelte mogelijk is.
In dit boek wordt aangeraden traditionele materialen te gebruiken die overal te koop zijn, uit zuiver pedagogische overwegingen. Desalniettemin heeft de glazuurzoeker als hoogtepunt van zijn avontuur natuurlijk het in praktijk brengen van zijn zelf gevonden mineralen en grondstoffen.
In het schema van dit aanhangsel staan naast de standaardgrondstoffen enkele mineralen die niet in de handel zijn, zoals plantaardige as, mergel en diverse kleisoorten. Maar deze lijst kan oneindig zijn. Wij beperken ons hier tot het geven van enkele praktische aanwijzingen die de pottenbakker kunnen helpen bij zijn speurtocht naar mineralen. Wanneer men niet kan beschikken over een breekmachine, of het breekwerk ook niet aan een deskundige kan overlaten, zal de eerste keus voor een zelf gevonden mineraal gericht moeten worden op mineralen die van nature los zijn of reeds gemalen tot een voldoende fijne korrelgrootte, wat eventueel nog afgemaakt kan worden in de kogelmolen. Het is handig om te weten dat een steengroeve waar rotsgesteente wordt gebroken vaak een gunstige plek is om stof te vinden dat “klaar voor gebruik” is.
Men moet er altijd voor zorgen dat er op de vindplaats genoeg materiaal is om er een voorraad van op te kunnen slaan, zowel voor wat betreft gewicht als homogeniteit, anders is het niet de moeite om er onderzoek naar te doen.
Als er één beroep is dat tot de verbeelding spreekt is het wel dat van de glazuurzoeker. Een edelstenenzoeker, schatgraver of goudzoeker is altijd verplicht om de wereld over te reizen om in verafgelegen gebieden te werken, terwijl de glazuurzoeker, die in feite óók droomt van edelstenen, gewoon dichtbij huis kan werken, of thuis om maar te zeggen. Want hij weet dat middels het werk van het vuur nederige materialen waar door gewone stervelingen overheen gelopen wordt verheven kunnen worden tot weelderige metamorfoses. Er is dan ook niet méér nodig om de fantasie van een groot aantal mensen te prikkelen. Want er zijn maar weinig mensen die het aandurven zich te wagen op de afmattende paden van het goud zoeken, of het zoeken naar edelstenen als jade of turkoois. Terwijl het hier juist gaat om een soort koorts die gevoed wordt door het spel van het vuur dat ook steeds eenvoudiger wordt om thuis uit te voeren.
Het beroep van pottenbakker was vanaf het vroege begin al het levende symbool van de creativiteit in de mens. En omdat tegenwoordig deze honger naar creativiteit te vaak geen droog brood op de plank vindt en de keramiek haar deuren zo wijd open heeft staan stort men zich daar overhaast in, wel of niet terecht. Maar de kans op teleurstelling is groot als men niet weet dat de kunst van het glazuren het resultaat is van gericht en constant hard werken met doorzettingsvermogen, van een lange dialoog met de elementen, omdat noch de aarde noch het vuur slaven zijn die blindelings gehoorzamen.
Toch hebben velen dit doorzettingsvermogen, en zij hebben in dit vak een stimulans en uitdaging gevonden waardoor zij hiertegen op gewassen zijn en hun creativiteit wakker blijft. Maar er blijft niettemin toch iets dat irritant is om toe te geven; “de schat die ik zoek ligt binnen mijn handbereik maar ik weet niet waar ik moet zoeken om hem te vinden, terwijl de zandwoestijn waarin ik verdwaal de bestanddelen bevat waaruit mijn zo gewenste parel bestaat!”
Dus men gaat zich inbeelden dat er een boek met toverformules bestaat waarin men stap voor stap, in volgorde en zonder iets te vergeten, de manier kan leren. En niet de dosis, waar de opdringerige bezoeker van Palissy om schreeuwt, zich ergerend aan de technologische redevoering van de meester, de dosis, dat wil zeggen gewoon het recept zodat hij alleen nog maar hoeft te wegen en te bakken, en het succes gegarandeerd wordt door het etiket: een kant en klaar glazuur, zoals dat tegenwoordig heet!
Nee, zoveel hoeven we niet. We weten best dat we, zoals dat heet, ons best moeten doen voor een zoektocht. Maar in tijden van alleen maar aftasten in het donker zouden we graag ook eens zien dat een tipje van de sluier wordt opgelicht. En wanneer er weer een boek verschijnt denken we dat deze dat misschien zal doen.
Daniel de Montmollin heeft ook een boek geschreven over het glazuren met as, een domein dat hij zelf intensief is gaan ontdekken en beoefenen. De principes van deze kunst heeft hij beschreven in het boek“ Pratique des Émaux de Cendres ”, verschenen in 1997.