Futur simple; toekomende tijd; gebruik en voorbeelden; frans leren; grammatica; werkwoorden; vivienne stringa

Toekomende tijd Frans, Futur simple

De Franse toekomende tijd, le Futur Simple, beschrijft een gebeurtenis die geplaatst is in de toekomst. In het Nederlands gebruikt men daarvoor het hulpwerkwoord zullen. In het Frans is er geen werkwoord zullen, maar er komt alleen een andere uitgang achter het werkwoord. Één van de kenmerken om dat te herkennen is dat de stam gevormd wordt door het hele werkwoord. Je neemt dus een heel werkwoord en zet daarachter de uitgang van de toekomst. Deze uitgangen zijn :

je - ai = JE MARCHERAI (Ik zal lopen)

tu - as = TU MARCHERAS (Jij zult lopen)

tu - as = TU MARCHERAS (Jij zult lopen)

il/elle/on -a = IL MARCHERA (Hij zal lopen)

nous - ons = NOUS MARCHERONS (Wij zullen lopen)

vous - ez = VOUS MARCHEREZ (Jullie zullen lopen)

ils/elles - ont = ILS MARCHERONT (Zij zullen lopen)

In het Nederlands is het niet altijd verplicht om het werkwoord zullen te gebruiken wanneer we iets in de toekomst aanduiden. Vaak blijkt al uit de tekst dat we de toekomst ermee bedoelen. In het Frans is dat echter onmogelijk, de werkwoordtijden moeten altijd aangepast worden aan de tijd waarin het aangeduide speelt. In de volgende fragmenten is dat goed te zien (uit La gloire de mon père van Marcel Pagnol) met de Nederlandse vertaling erachter :

"Allons donc ! dit mon père, j’aurai trente ans à la fin de l’année, et je me considère comme un homme encore jeune." ("Kom op zeg!" zegt mijn vader, "ik word dertig aan het eind van het jaar, en ik beschouw mezelf nog als een jonge man.")

"Je lui répondrai poliment, et je me contenterai d’en rigoler doucement dans ma barbe." ("Ik geef hem morgen gewoon beleefd antwoord, en dan leg ik me erbij neer door er maar zachtjes in mezelf om te lachen.")

"Vous, dit l’Organisateur, vous prendrez le tramway jusqu’à la Barasse, et de là vous rejoindrez votre paysan pedibus cum jambis. Augustine aura une petite place sur le chariot, et les trois hommes suivront à pied, avec le paysan." (De Organisator zei: "U daar, U neemt de tram tot aan la Barasse, en van daaruit zult u die boer pedibus cum jambis (te voet) kunnen vinden. Augustine krijgt een plaatsje op de kar, en de drie mannen volgen te voet, met de boer."

"Moi, dit Paul, je sais comment il faut faire : je me coucherai à plat ventre et je glisserai comme un serpent, sans respirer !

– Voilà une bonne idée, dit l’oncle Jules. Dès que nous verrons des bartavelles, nous viendrons te chercher."  (Paul zei : "Nou, ik weet wel hoe we het moeten doen: ik ga op mijn buik liggen, en dan glijd ik als een slang over de grond, zonder te ademen! "

- "Dát is een goed idee!" riep Oom Jules. "Zodra we patrijzen zien, dan komen we je halen!")

BIJZONDERE DETAILS

De Futur kan ook een tegenwoordige tijd uitdrukken, maar dan voor een beleefdheidsvorm, of om een wat harde toon af te zwakken. « Mon frère, dit-elle, je vous prierai de sortir avec moi » (Prosper Mérimée, Colomba, chapitre 11) [ "Mijn broer", zei ze, "ik zal (ik zou u willen verzoeken) u verzoeken om met mij uit te gaan"] « Cela fera cinq euros » ; [Dat wordt dan vijf euro bijelkaar"]

De Futur Simple kan ook een gebiedende wijs aannemen, die iets minder gebiedend is :  « Mon cher ami, dit l’oncle, vous saurez que le vin est un aliment indispensable aux travailleurs de force, et surtout aux déménageurs » (chapitre 15) ; ["Beste vriend," zei mijn oom, "U moet weten dat wijn een onmisbaar voedingsmiddel is voor noeste arbeiders, en met name voor verhuizers."] « Tu n’oublieras pas de fermer la porte en sortant ! » ; ["Vergeet niet om de deur acher je dicht te doen als je naar butien gaat!]

De futur kan ook gnomique1 (gnomisch) zijn, van alle tijden (omnitemporel), met name bij spreekwoorden en gezegdes : « Qui bien jettera, son compte trouvera », « On ne fera jamais assez pour les siens » ;

De futur kan ook conjecturaal zijn: « Pour qui donc a-t-on sonné la cloche des morts ? Ah ! mon Dieu, ce sera pour Mme Rousseau » ("Voor wie zijn de doodsklokken nu geluid ? Ach, dat zal voor Madame Rousseau zijn!"). Het hier beschreven feit wordt als een waarschijnlijkheid aangeduid.

1Gnomique

(adjectif, du grec gnômikos, « en forme de sentence, de proverbe »)
Ce terme désigne l’une des valeurs du présent de l’indicatif : le présent de vérité générale (Deux et deux font quatre, la Terre tourne autour du Soleil), comme dans les sentences ou les maximes. Ce présent est également appelé présent omnitemporel.
Plus généralement, cet adjectif permet de qualifier un énoncé exprimant un fait général de connaissance, d’expérience.

Hier nogmaals het schema van de uitgangen van de toekomende tijd FUTUR SIMPLE:

Persoon

Werkwoorden uit de 1e groep

 Werkwoorden uit de 2e groep 

Werkwoorden uit de 3e groep 

 

stam = hele werkwoord

stam = hele werkwoord

 

je

stam + ai

stam + ai

stam + rai

tu

stam + as

stam + as

stam + ras

il/elle/on

stam + a

stam + a

stam + ra

nous

stam + ons

stam + ons

stam + rons

vous

stam + ez

stam + ez

stam + rez

ils/elles

stam + ont

stam + ont

stam + ront

BESCHRIJVING VAN DE WERKWOORTIJDEN IN HET FRANS HIER