Bijvoeglijk naamwoord Frans en tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord; Frans leren; grammatica; Vivienne Stringa

 Het tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Les adjectifs verbaux et le participe présent

Algemeen

Een tegenwoordig deelwoord kan behalve een werkwoordsvorm in de zin zijn, ook de functie van een bijvoeglijk naamwoord hebben. Dit wordt gebruikt om een eigenschap, een toestand uit te drukken. Soms krijgt het woord dan een iets andere spelling, maar het kan ook zijn dat de betekenis totaal verandert !  En in het Frans krijgt het bijvoeglijk naamwoord de uitgang van het getal en geslacht van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. Er zijn twee categorieën:

1. ♦ De eerste categorie bestaat uit deelwoorden die eindigen op "-ant" ; let op dat de stam een andere klinker krijgt:

  Frans leren Werkwoord: FATIGUER ► tegenwoordig deelwoord : ►  fatiguant  ►  bijvoeglijk naamwoord : ► fatigant  (De "u" verdwijnt).

Noot: deze woorden zijn afgeleid van de werkwoorden EINDIGEND op  -GUER, en -QUER

2. ♦ De tweede categiorie bestaat uit tegenwoordige deelwoorden die eindigen op -ant en bijvoeglijk naamwoorden die eindigen op -ent :

 Frans leren Werkwoord : DIFFÉRER  deelwoord ►  différant ►  bijvoeglijk naamwoord ► différent

 Frans leren Werkwoord: NÉGLIGER ► deelwoord ► négligeant; ►  bijvoeglijk naamwoord ►négligent

Lijst

Hele

werkwoord

Tegenwoordig

deelwoord

Bijvoeglijk

naamwoord

Hele

werkwoord

Tegenwoordig

deelwoord

Bijvoeglijk

naamwoord

abstenir

abstenant

abstinent

fabriquer

fabriquant

fabricant

adhérer

adhérant

adhérent

fatiguer

fatiguant

fatigant

afférer

afférant

afférent

fluer

fluant

fluent

affluer

affluant

affluent

frire

 

friand

agir

agissant

agent

fringuer

fringuant

fringant

ardre

ardant

ardent

influer

influant

influent

coïncider

coïncidant

coïncident

s'insurger

s'insurgeant

 

communiquer

communiquant

communicant

interférer

interférant

interférent

compéter

compétant

compétent

interroger

interrogeant

interrogant

confirmer

confirmant

 

intoxiquer

intoxiquant

intoxicant

confisquer

confisquant

confiscant

intriguer

intriguant

intrigant

confluer

confluant

confluent

messeoir

messeyant

 

convaincre

convainquant

convaincant

naviguer

naviguant

navigant

converger

convergeant

convergent

négliger

négligeant

négligent

déférer

déférant

déférent

ordonner

ordonnant

ordinant

déléguer

déléguant

délégant

précéder

précédant

précédent

déterger

détergeant

détergent

présider

présidant

président

différer

différant

différent

provoquer

provoquant

provocant

divaguer

divaguant

divagant

résider

résidant

résident

diverger

divergeant

divergent

révérer

révérant

révérend

émerger

émergeant

émergent

somnoler

somnolant

somnolent

équivaloir

équivalant

équivalent

suffoquer

suffoquant

suffocant

excéder

excédant

excédant

urger

urgeant

urgent

exceller

excellant

excellent

vaquer

vaquant

vacant

expédier

expédiant

expédient

violer

violant

violent

extravaguer

extravaguant

extravagant

zigzaguer

zigzaguant

zigzagant

"sonnant" en " tapant" worden beschouwd als bijvoeglijk naamwoorden en hebben dezelfde regels :

Frans leren Il devait nous rencontrer à onze heures tapantes.
Frans leren Roméo viendra à neuf heures sonnantes, a-t-il précisé.

Uitzondering: 

"Soi-disant"  is een bijvoeglijk naamwoord, maar blijft onveranderd. Het krijgt dus geen -e voor het vrouwelijk, en geen -s in het meervoud  (het betekent "zogenaamd(e)" "zogezegd(e)", "zogeheten")  "Soi"  komt van 'soit',  maar dan zonder 't' ):

Frans leren Parlons-en de tes soi-disant collègues de travail. (Vertel maar eens over die zogenaamde collega's van je)
Frans leren Une amitié soi-disant inaltérable = une amitié se prétendant inaltérable. (Een zogenaamd eeuwige vriendschap)

Sommige bijvoeglijk naamwoorden die afgeleid zijn van een tegenwoordig deelwoord,  kunnen zelfs een echt zelfstandig naamwoord worden: adhérent, affluent, équivalent, extravagant, fabricant, résident etc. Met andere woorden, sommige bijvoeglijk naamwoorden zijn afgeleid van een werkwoord.

 Het tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord