LEURS/LEURS: VERSCHIL; GEBRUIK EN VOORBEELDEN; GRAMMATICA; FRANS LEREN À LA FRANÇAISE;

 LEUR / LEURS, le leur, la leur, les leurs

LEUR, LEURS  als bezittelijk voornaamwoord  

(adjectif possessif, pronom possessif)

 

Het bezittelijk voornaaamwoord LEUR kan verbogen worden. Net als de andere bezittelijk voornaamwoorden (mon, ton, son, notre, votre, etc. Zie  page pronoms possessifs , wordt het verbogen naar het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort en krijgt dan ook de verbuiging daarvan:
    - Voici leur maison et dans le jardin, on aperçoit leurs chiens. (Hier is hun huis en in de tuin kunnen wij hun honden zien.)

Deze voornaamwoorden zijn de derde persoon meervoud HUN : LEUR of LEURS;  en geven aan dat HET  DING of DE DINGEN die bezeten worden, aan meerdere personen toebehoren die vreemd zijn aan de spreker, de ontvanger (of aan de schrijver). Het kan dus gaan om één ding: LEUR; of om meerdere dingen: LEURS. in beide gevallen blijft het HUN  betekenen.

De verbuiging staat in het enkelvoud als er maar één ding is dat het bezit is, en in het meervoud wanneer er meerdere dingen bezeten worden:
- Je crois que leur train est déjà en gare ? (hun  trein)
- Claude pense qu'ils viendront avec leurs enfants. (hun kinderen).
- Amélie et Clément partent en voyage avec leur sœur. (hun zus).

Controle: leur moet vervangen kunnen worden door mon of ma, en leurs door mes :
- Voici leur taxi qui arrive. ► Voici mon taxi qui arrive.
- Voici leurs vêtements. ► Voici mes vêtements.

Wanneer leur in de plaats kan staan van le of à la dan staat het in het enkelvoud :
- Les enfants viendraient avec leur père. ► les enfants viendraient avec le père.
- Les enfants viendraient avec leur mère. ► les enfants viendraient avec la mère.

Als leur in de plaats komt te staan van les, dan staat het in het meervoud en wordt het geschreven als leurs :
- Les enfants viendraient avec leurs parents. ► les enfants viendraient avec les parents.
- Les joueurs saluent leurs supporters. ► saluent les supporters.

In het Frans kiest men voor het meervoud leurs indien ieder genoemd persoon meerdere dingen bezit of wanneer er uitwisseling of een vergelijking plaats kan vinden:
- Ils ont acheté leurs cahiers à la même librairie. ► een ieder bezit meerdere dingen (schriften in dit geval).
- Catherine et Carole ont échangé leurs numéros de téléphone. ► uitwisseling.
- Les ingénieurs ont comparé leurs résultats avant de poursuivre la fabrication. ► vergelijking.

LEUR als meewerkend voorwerp

Het persoonlijk voornaamwoord LEUR in de functie van meewerkend voorwerp is altijd onveranderlijk. Er komt nooit een -s achter. Het hoort thuis in het rijtje van de andere persoonlijk voornaamwoorden : je, me, nous, tu, te, vous, il, elle, eux...en is meestal een meewerkend voorwerp, maar in ieder geval staat er altijd een voorzetsel bij.

Ook al is het een  meervoud van lui en verwijst het altijd naar meerdere personen, het blijft altijd in het enkelvoud staan. Het betekent à eux of à elles (van hen of aan hen) of pour eux of pour elles (voor hen). Het staat vóór het werkwoord.

Controle:  LEUR moet vervangen kunnen worden door het equivalent in het enkelvoud LUI (aan hem/haar) :

- Nicolas a présenté ses peintures aux acheteurs et leur a demandé si ces tableaux leur convenaient. (Nicolas lui a demandé... )► dit betekent dat hij het aan hen, de kopers, heeft gevraagd.

- Robin leur chante une nouvelle chanson (Robin lui chante une nouvelle chanson) ► Robin zingt een nieuw lied voor hen
- Fabien et Emma vont repartir et il leur demande s'ils ont passé une bonne journée. ► ...et il lui demande s'il a passé une bonne journée. ► dit betekent dat hij het aan hen heeft gevraagd.
- Ils souhaitaient leur envoyer ses vœux. ► Ils souhaitaient lui envoyer les vœux ► dit betekent het opsturen naar hen.
- Offre-leur un voyage à Paris ! ► bij gebiedende wijs worden werkwoord en meewerkend voorwerp omgedraaid. ► Offre-lui un voyage ► betekent : hen een reis aan.

le leur, la leur, les leurs

Deze persoonlijk voornaamwoorden met lidwoord, geven aan dat de dingen die bezeten worden aan meerdere personen toebehoren die vreemd zijn voor de spreker en de ontvanger (of de schrijver).

De verbuiging krijgt het geslacht en getal van de dingen waarnaar zij verwijzen:
- Cette belle maison, c'est la leur. ► (dat mooie huis, dat is van hen / het hunne.)
- Nos problèmes sont un peu les leurs. ► (onze problemen zijn ook een beetje de hunne.)

Controle: Om te conroleren of het hier gaat om een bezittelijk voornaamwoord, kunnen we leur vervangen door le mien of door la mienne.
- Cette voiture, c'est la leur. ► Cette voiture, c'est la mienne.
- Ces livres, ce sont les leurs. ► Ces livres, ce sont les miens.

LEUR, LEURS  als bezittelijk voornaamwoord