On, on n', ont; gebruik en voorbeelden
ON, ON N', ONT: verschil en gebruik |
ON |
1 ⇒ ON : "MEN" is altijd onderwerp en verwijst naar mensen waarvan nadere precisering niet bekend is. De werkwoordsuitgang is de derde persoon enkelvoud. ON kan betekenen: Eén of meerdere personen die niet nader bepaald zijn. Te vergelijken met tout le monde, quelqu'un, n'importe qui (men of je) :
ON wordt vaak gebruikt in gezegdes en spreekwoorden:
("Men maakt geen omelet zonder eieren te breken ► Waar gehakt wordt, vallen spaanders")
ON moet voor elk werkwoord herhaald worden als het daar het onderwerp van is:
► FOUT ►(On le rechercha toute la nuit, le retrouva affaibli et on l'emmena aussitôt à l'hôpital). Als ON herhaald wordt, dan moet er gekeken worden of het wel met dezelfde persoon te maken heeft:
(Je moet/we/wij moeten altijd afmaken wat men ons heeft/wat ons is opgedragen)
(Hier is de "on" steeds dezelfde personen: Roméo et moi. Dus dan klopt de mannelijk meervoud uitgang van "arrivés" ook: ON zijn "Roméo et moi"). Wat ook kan : Roméo et moi, nous avons pris l'avion ce matin et nous sommes arrivés le soir. Maar pas op : De klank van qu'on wordt als zeer hinderlijk ervaren, vandaar dat men het door QUE L' heeft vervangen :
2 ⇒ ON : als persoonlijk voornaamwoord (je, tu, nous, vous) zijn de precieze details van de persoon / personen wel bekend: in dit geval is het werkwoord nog steeds in de derde persoon enkelvoud, maar het voltooid deelwoord vervoegd met être kan in het meervoud komen te staan:
(De persoon die spreekt is een man, en om "vrienden" te zijn moeten er minstens twee mensen zijn = meervoud en mannelijk, want we weten dat er één een man is)
|
Controle: ON is een persoonlijk voornaamwoord ► als het vervangen kan worden door "nous, vous" :
Noot 1 ⇒ Het voornaamwoord (met nadruk) van ON is meestal SOI:
Noot 2 ⇒ ON : als ON gevormd wordt met "ne, n' : = on ne, on n'; dan komt er altijd een ontkennende bepaling achter, zoals: aucun, personne, rien, guère, jamais, pas, point, plus, aucun, nul :
De ontkenning "ne" wordt N' wanneer er een klinker achter komt:
Noot 3 ⇒on n'est pas parti ►met n' ► Noot 4 ⇒ on-dit ►betekent "wat men zegt" oftewel "geruchten, roddels,":
Noot 5 ⇒ qu'en-dira-t-on ? ► "wat zal men er van denken" : dit is een zelfstandig naamwoord in het Frans, en er kan een mannelijk enkelvoud of meervoud lidwoord voor komen.
Noot 6 ⇒ Een bezittelijk voornaamwoord uit dezelfde zin en verwijzend naar de onbepaalde ON uit de zin, staat dan ook in de 3e persoon meervoud :
|
3 ⇒ Uitgang van het voltooid deelwoord of een bijvoeglijk naamwoord als ON het onderwerp is
|
ONT |
4 ⇒ ONT : is de derde persoon meervoud van het werkwoord avoir in de tegenwoordige tijd:
Controle: ONT is een werkwoord ► als het vervangen kan worden door "ils avaient":
|
Populair taalgebruik: (Dit is vaak spreektaal of français familier, niet voor normaal taalgebruik.) Dit onderdeel is louter ter info, het wordt niet aangeraden om het voor het gewone taalregister te gebruiken. In informeel taalgebruik wordt "on" tu : On est contente ma chère sœur ? (In plaats van ►tu es contente ma chère sœur). je : On remarquera que je me suis appliqué pour rédiger ce devoir. (In plaats van ►je ferai remarquer que je me suis appliqué pour rédiger ce devoir). De uitgang van het bijvoeglijk naamwoord wordt wel aangepast aan getal en geslacht maar het werkwoord blijft enkelvoud:
De volgende constructie wordt ook vaak gebruikt in de spreektaal: de zin met nous, on ...:
|