Odilon Redon, Aan zichzelf. Haarlem, Amsterdam.

Odilon Redon, Aan zichzelf. Haarlem, Amsterdam.  À soi-même.  Journal. Notes sur la vie l'art et les artistes(1922 ).  Aan zichzelf  / Dagboek / Notities over het leven, kunst en kunstenaars. Frans leren, Vivienne  Stringa

 

 

Aan zichzelf. Odilon Redon

   

      Laatste brief in Uhart, Basses-Pyrénées.

    Overigens, je bent daar overal en nergens. Je zit in het onbekende, in het wilde onontgonnen bos. Het lijkt of de seculaire boom die jou beschutting biedt aan iedereen toebehoort, en aan iedereen van alle tijden. Diefstal bestaat hier niet, tenminste, het gevoel waardoor dat gedicteerd wordt is hier anders dan in de vlakten.Odilon Redon, À soi-même.  Journal. Notes sur la vie l'art et les artistes(1922 ).  Aan zichzelf  / Dagboek / Notities over het leven, kunst en kunstenaars. Frans leren, Vivienne  Stringa

    De wet zou anders moeten straffen dan elders. De misdadiger zelf die slechte bedoelingen heeft, gehoorzaamt hier eerder aan natuurlijkere en wildere instincten dan wanneer hij op een geciviliseerde plek zou zijn, waar de persoonlijkheid van iedereen veel heftiger wordt gevoeld.

    Tiende dag. Waarop leunen wij ? Op de menselijke natuur. Twee diepzinnige zachte ogen vangen ons, en hop we zijn verliefd. We zouden ons bloed geven voor het bezitten van dit nieuwe hart dat zich voor altijd voor ons heeft geopend, en de meeste bitterheid krijgen we van de strengheid in de wereld die ons weghoudt van ons zo beminde object waarnaar wij zo verlangen. Wat gebeurt er met die sympathieën ? Die leven, die zijn hardnekkig, die verdwijnen in het oneindige. Ja, het hart heeft de ziel nodig, en de ziel roept om onsterfelijkheid. Wat zouden we moeten op aarde zonder deze steun in het onbekende? Een wezen dat heel klein is, radeloos, verlaten, in sombere angsten van isolement, en tranen die we moeten verspreiden en die ons kalmeren.

    O, mysterieuze, pijnlijke en geruststellende waarheid van de spontaan ontspruitende, foutloze sympathie ! Wreed is de dwang die haar breekt of wegdrijft, en de opperste pijn is echt wel de uitzichtloze liefde : ik lijd, en ik word verteerd en vernietigd door een oneindige kwelling ; ik lijd, met een koppige klacht die vaak bij me opkomt als herinnering aan mezelf en die mijn beste dagen uit mijn leven samenvat. Mooi en immens land dat ik zo bewonder en dat me zo raakt, jij met je lage hemel je streelt me en troost me, jij met je diepe wolken en groene heuvels geeft me een soort herinnering aan een gelukkige kindertijd in een onbekende wereld van geluk en onschuld, die de zwakheid uit mijn geest haalt. Het treurige geluid van je waters vertelt me tegenwoordig over dood en melancholie ; wek in mij kracht op en vertrouwen.

Droefenis, oneindige gratie, geheime en aristocratische ijver, verhevenheid, trots, dat allemaal komt voort uit uw verwondingen ; er zit een sterk vertrouwen in de bronnen zelf van de pijn, wanneer deze dociel is, zonder woede. Gebergte, de piepkleine mens die jou beklimt raakt verloren in jouw immensheid : je zult nooit verdeeld zijn ; jouw domein is van iedereen. Je bergrand, daar ver weg boven, zit zo dicht bij die prachtige wolken dat ze jouw hoge toppen raken en strelen, en deze is ook niet ver af van de hemel waarin iedereen zijn inspiratie en verhevenheid kan vinden. Gebergte en wolken, zelfde gebieden voor ideaal en dromerij !

     Haarlem, 20 juli.

     Het lijkt wel of ik aan het einde van de wereld zit ; ik zit hier wat zwak te schrijven, in een onvermijdelijke triestheid van iets dat gaat komen. Ik ben zo bang als een kind in dit trieste, half donkere land vol stilte, waar de roerige hemel een gevoel van ongemak geeft. En ik heb ook dat instinctieve wantrouwen dat in je opkomt als je in het buitenland bent.

     Waarom moet ik dat zeggen ?

    Omdat ik sinds ik vierentwintig uur geleden ben vertrokken, nu al het verwoestende verlangen heb om Frans te horen praten. Ik zou al halverwege rechtsomkeert gemaakt hebben, als de trein me ondanks mezelf niet had meegetrokken door al dat vochtige laagveen, die slootjes, al dat water, die boten, en vooral, al die molens die je tot aan de lage en monotone horizon ziet. Het landschap dat zich voor mijn ogen uitrolde was me al bekend ; we hebben het een aantal keer goed kunnen zien in het Louvre in de galerie des maîtres : op de voorgrond grazen dieren op de vochtige grond, op dik, vet en felkleurig gras ; verderop een paar vijvers, met halfverdronken bomen ; daarna een mast van een boot die je ietwat verrassen kan omdat je denkt dat hij zomaar door het grasland aan het reizen is, langzaam voortgetrokken ; en verder alleen maar molens, molens en almaar molens die met volle vleugels draaien, met zijn allen op dezelfde manier opgesteld onder die razende wind die er altijd is.

Odilon Redon, Aan zichzelf. Haarlem, Amsterdam.Odilon Redon. Arbres et Maisons : Vue d’Hiver. À soi-même.  Journal. Notes sur la vie l'art et les artistes(1922 ).  Aan zichzelf  / Dagboek / Notities over het leven, kunst en kunstenaars. Frans leren, Vivienne  Stringa

    De mens zie je er amper ; die verdwijnt in die dikke en troebele atmosfeer, zijn enige en bescheiden rol is in huis, op de landweg, met de dieren of onder de wolkenpartij, die altijd dik is van de regen, maar wel heel mooi. Alles is onderbroken, golvend zonder zichtbare contouren. De enige tekening in dit landschap zit in de unieke en horizontale lijn die het schilderij in tweeën hakt en zich oneindig uitstrekt voor je, rondom je, met zo'n kracht, daar zit grootsheid in.

    Het is me maar pover en triest, ontdaan van elk belang om ernaar te kijken ; pracht noch praal, niets in dat buiten zijn kan me een verbazing ontlokken die opmerkelijk, vruchtbaar en duurzaam is, zoals in rijk uitgedoste contreien waaruit bij elke stap die ik doe een schilderij opwelt, met omlijsting, lijnen en diepgang.

    Maar mijn grootste verbazing was wel in Rotterdam, de meest grandioze pittoreske stad in deze schraalheid ; en dan behoort haar schoonheid ook nog eens toe aan de speciale orde van dingen die buiten het gewone vallen, daar waar de mens zich onderwerpen moet aan de natuur of wanneer de natuur hem niets anders vraagt dan een wedstrijd die buiten zijn kunnen ligt. Stelt u zich een drijvend eiland voor, echt dat woord hoort erbij, een stad waar je het gevoel van vaste grond en veiligheid kwijt bent. Ik ben er overdag doorheen gegaan, maar het beeld dat ik er van heb is als een droom waarin scheepsmasten en hoge molens omhoog rijzen die een hevige strijd met elkaar voerden. Hun grote wieken draaiden en staken hoog in de lucht, langs straten of bruggen, zelf draaiend om een onzichtbare as ; ja, bewegende bruggen die zich respectvol opstelden voor de boot die voor de promenades van deze stad koning is. De spoorlijn steekt hier doorheen, of liever, staat spiritueel bovenop de daken ;

Page