Robin Renucci (3)

 

Robin Renucci, theater, over toneel en leerproces, geheugen, onthouden van teksten, spelen is een gevoelskwestie, black-outs. Vivienne Stringa. Frans leren

 

De hulp van het gevoelige geheugen

 
 

Het eerste gebaar van het geheugen, de houding van het geheugen, is het oog. Het oog gaat in feite her-ontcijferen, het ontcijfert een schrijfbeeld, tekens die een ander op papier heeft gezet. Dat is wat er voor ons wordt nagelaten, want de technische dragers, de Griekse hypomnemata, zoals dat heet, dat zijn de geheugendragers zoals wasplaten dat waren of het boek sinds Gutenberg,  die schrijfbeelden die de mens op papier heeft gezet worden door de gedachte en hardop lezen weer tot leven geroepen. Hardop voorlezen, dat is essentieel. Voorlezen, daarmee vind je de betekenis terug.

De eerste toehoorder zijn van je tekst en dat het gesproken woord dat daar ligt dan meegenomen wordt naar degene die er het eerst van profiteert dat is dan degene die leest. Het geheugen wordt dan al zo in werking gezet. Het is een soort van onthouden, een primair onthouden, die bij de eerste keer lezen komt. Dus, als je acteur bent en je weet dat je een stuk gaat spelen, dan is dat het eerste gebaar. Dat wordt dan al vastgelegd op een speciale manier. Nou, en dan ineens zie je dat het in kwatrijnen is geschreven, of in alexandrijnen. Of bijvoorbeeld op pagina twaalf zit een hele pagina vol schrijfbeelden, zomaar, dat zit daar, en je weet dat, en het eerste gebaar van de acteur is dat hij denkt 'ik weet dat ik op dat moment dat stuk tekst ga krijgen.'

 Maar soms is het meer! Soms wel tien pagina's! Tien pagina's lang heeft hij die eerste blik onthouden. In een stuk dat ik momenteel speel moet ik drie kwartier spreken. Van het ene op het andere moment begin je met praten. En dan, dan moet je je geheugen gaan trainen. Daarna komen er mnemotechnische hulpmiddelen, die ervoor zorgen dat als hij praat, dan heeft hij wat zinnigs te zeggen. Dus dan is het een toestand die hem laat praten. En die toestand neemt die ander mee, het personage daar, om het woord zo lang te voeren. Als hij daarentegen maar twee woorden hoeft te zeggen, dan is dat niet in een ondergeschikte of superieure betekenis, maar je weet gewoon dat hij niet veel zegt. Maar, misschien denkt hij wel heel erg veel, en zegt hij daarom niet veel, maar denkt hij enorm veel in plaats daarvan. Dus de acteur onthoudt die relatie al, bij het spelen. En daarbij zijn er ook nog bepaalde verschillende tijden.

Het is bekend dat in de XVIIe eeuw waarover ik het net had, de spraakkunst na de baroktijd opkomt, en dan zitten er allerlei fiorituren in de gesproken taal. Maar dan is de taal wel omkaderd, in de XVIIe eeuw, door met name het alexandrijn. En bij deze alexandrijnvorm krijg je een bepaalde manier van denken, en een ritmegevoel. Dus dan wordt meteen de denkbeweging onthouden, veel meer dan de woorden. En ik ben iemand die nooit instudeert, omdat ik dat werk doe met het gevoelige geheugen waardoor ik daarna, me herplaats, me herschik, een beetje zoals Louis Jouvet tegen ons zegt, in de voetstappen van iemand die voor ons heeft gelopen in het zand, bijvoorbeeld.

En dan heb je het gevoel dat hij op een gelijke manier heeft gelopen. Zo, hij heeft zijn voeten neergezet, hij droomde op een gelijke manier. En ineens hield het op in het zand. Tac! Hij dacht aan iets anders of hij zag iets. En ineens, ging hij hard lopen in een serie stapjes, zo. En daarnaast zijn er nog hele grote stappen, en dan rent hij zelfs hard. En dan jezelf weer terugzetten in de gevoeligheid, in de emotie, in het schrijfbeeld, dus, in iets dat iemand daar heeft neergezet, om in feite te praten over de emotie van een personage. Nou, dan is 70 % van het werk voor het onthouden al gedaan. Ziet u! Waardoor het geheugen niets meer is dan een aaneenschakeling van woorden op zes of vijftien of dertig ontoegankelijke pagina's. Ineens zou je dan weet ik veel wat voor een mnemotechnisch middel nodig moeten hebben ...

Maar dan heb je de fonetiek, dat is een fantastische geheugensteun. Dat is iets dat onthouden wordt in de hersenen en dat ineens gaat praten. Een serie -i's, een serie - ou's. bijvoorbeeld, in Molière alweer, zit een personage dat alleen maar in - i's praat: "Ah, mon Dieu, fi. Fi, vous dis-je... La philosophie... ", dus de actrice gaat dan denken: 'ah, mooi, dat ga ik gebruiken als geheugensteun. Al die -i 's dat gaat vanzelf." We hebben het over iemand die alleen maar met i-klanken praat. Dus, met alles wat dat betekent. Dat wil zeggen een streepje met een puntje erop. Dus wat zich omhoog heft, alles wat zich omhoog heft. En het gaat over "l'École des Femmes" waarin dat personage het alleen maar over filosofie heeft. Dus de actrice gaat heel slim het symbolische gezang van de fonetiek onthouden, want al die - i's, doen dat ... terwijl haar tegenspeler, die heeft fonetisch gezien alleen -ou, -pou, -vou, -bou, -mou- ;  “ Un époux,... des enfants ... in ménage. Ah mon Dieu fi! Fi vous dis-je ! ” Ik doe het natuurlijk zwaar overdreven, maar het eerste onthouden van het lezen van de tekst maakt, dat, ineens zo gaat ... In Shakespeare, dat is duidelijk, in Macbeth, daar heb je heksen die spreken. Ze maken bellen, ze doen -blop, -blop, -blop, -blop met hun tong. Dus dat sla je zo op het geluid af op in je geheugen. En daarna, of er nou een pagina, twee pagina's of drie pagina's zijn, zo ontcijfer je dat.

 

Video met het interview Robin Renucci in het Frans

 

 

 Robin Renucci : Association AriaCorse. L'éducation et la formation par la création.

 
Vertaling Vivienne Stringa