Twee weken Holland. Paul Verlaine (14)
- Vroeg rijp, op zeventienjarige leeftijd schreef hij een episch gedicht dat veel opgang maakte, ‘Persefone’, buitengewoon ritmisch van vorm.
Verwey was de strijdzuchtige en levenwekkende kracht van de beweging.
Briljant journalist en polemist.”
Enkele ogenblikken nadien trad Verwey binnen.
Het middagmaal gebeurde tamelijk snel, want we zouden een museum bezoeken dat slechts op bepaalde uren toegankelijk was. Daarna klassieke ontmoeting in het atelier. Verwey zag er ietwat ongedurig uit, hij liep bestendig de grote ruimte rond, betastte de voorwerpen op tafel, kauwde op zijn sigaar. Tenslotte zei hij me - of liever, bekende hij me, zo diskreet en schuchter deed hij het - dat hij verzen over mij had geschreven, na de lezing van de vorige avond. En hij improviseerde een vertaling, die ik in de vlucht naschreef.
Hij had het hoge
Voorhoofd heel bleek, geboogd, had recht geloken
Donkere oogstreep, en jongensneusje en proefmond die gedoken
In hangsnor, kin in haar, schuin, dat te stroken
De hand ging, latjes-hand, leedjes, gebroken
Leek 't, nu gezet, zo 't been stijf, strak voor 'm uitgestoken,
- Zat hij niet zo ? Bleek van d'emotie dat, vreemd dier, verstoken
Voor mense' altijd, die' 'm jaagde' en in een hok
Sloten, schand' voor altijd, nu zijn gesproken
Woord hij zou horen doen, horen, en hopen
Liefde van mensen, die hun oren open
Zetten voor hém: las zó, tonen gebroken,
Orglend hervoor, àl-door, uit dat gedoken
Hoofd: àlmaar bleef de ooglijn geloken,
Beefde kind-hand.
Tot groeid', tumultueus, 't schoon, bleek, 't gewroken
Hoofd om, handklappe', absolutie volsproken -
Lachten, schreiden, d'ogen, opengeloken ? -
(Albert Verwey, Twee Portretten, IPV, uit “Aarde”, 1896)
Mooie verzen, vindt ge niet ? Verwey las me ze voor in het Nederlands en ik ontdekte er een vreemde muziek in, een gans nieuwe harmonie. Maar voor wie me lichamelijk kent, er staan daar volmaakte realistische trekjes in; ‘vingers als keine latjes’, meesterlijke vondst, die op wonderbare wijze mijn knokige handen met hun jichtige kootjes weergeeft.