Twee weken Holland. Paul Verlaine (34)

 

Verlaine zei niet zooveel als de Sar, maar was satyriek. Hij had lol over den Sar, die ondanks al zijne antipathie voor de vrouw, naast mevrouw *** (de vrouw van een belgischen schilder) zat, en druk en heel hoffelijk met haar praatte. S. heeft toen een aardig spietsje gehouden. Hij zei tegen den Sar: “ Ik ben geëngageerd, en hou heel veel van mijn meisje, ik geloof dat ze goed is. Daarom drink ik, onder de hoede van Verlaine,die zooveel mooi verzen op de liefde heeft gemaakt, op de dames die hier aanwezig zijn ”. De Sar dronk natuurlijk meê, maar zei heel leuk : “ Op uwe dwaling, meneer S.”

    ‘s Middags na het déjeuner zijn we naar Scheveningen gegaan. In Leiden heeft de Sar heel goed gesproken over de schilderijen van Lucas van Leijden. Hij zeide : “dit is een van de grootste kunstenaars na Botticelli”.

Hoe langer we hem leerden kennen, hoe beter werd hij, je ging zijn pakje en zijn pose vergeten, en vond hem een heel ontwikkelden kerel. Je besluit dus : Verlaine is de artiest van top tot teen, de man, “die het kan”, die de prachtigste dingen gemaakt heeft, en nog maakt, de grootste puur-artiest, die niets behoeft te doen om zijn artisticiteit te toonen, het spreekt vanzelf, uit zijn oogen, zijn bewegingen, terwijl de Sar wel artistiek is, maar er veel te veel voor doet, om het te toonen.

    Het beviel Verlaine hier best, hij werkte proza en nieuwe “ paysages hollandais ”, hij scharrelde in den tuin van Zilcken, waar hij logeerde, was al vroeg aan ‘t snuffelen in zijn atelier, en tusschen zijn boeken, en zong steeds het anarchistische versje “ Dynamitons, anarchistes ”, enfin, was heel op zijn gemak. We hebben hem allemaal naar den trein gebracht, en heel lief afscheid genomen, natuurlijk zei hij, echt fransch : “ au revoir à Paris, mes amis ! ” Den Sar hebben wij dezelfde eer bewezen.

 

Toorop, Holst en ik zijn lid van de Rose et Croix geworden. Wat zullen we er mooi uitzien met onze orde, je weet, de leden van de Rose et Croix dragen een soort amulet, dien krijgen we eerstdaags gestuurd. De Sar heeft de fotografieën van mijne teekeningen gezien, toen werd hij ineens fel, hield een lange speech over het mooie van het symbool, en maakte mij ineens lid. Bij *** in Amsterdam zag hij eene origineele teekening van mij, je weet “De Bloemen bloeien”, die wou hij hebben, maar dat zat hem niet glad.

Zaterdag (1893)

    Ik stuur je hierbij een bloem van Verlaine, de bloem, die hij in zijn knoopsgat gehad heeft, den avond van het diner in Riche. Ik heb ze dien avond met Verlaine voor een van mij geruild, ik heb hem gezegd, dat ik haar zou weggeven aan iemand, die hem zoo mooi vond.

    Verlaine heeft nagevraagd, waarom ik het woord sjapitouwer (pignouf) altijd zoo gebruik. Hij heeft van mij gezegd : “ C'est un vrai anarchiste, absolument fort ”. Vin je dat niet schoon ?

... Februari ‘94.

    Toen Verlaine hier was heeft hij dikwijls gezegd, “als ik hier moest wonen, onder die grijze lucht, sprong ik stellig den een of anderen dag in een sloot.”

Twee weken Holland. Paul Verlaine, Quinze jours en Hollande, Lettres à un ami.   Johan Thorn Prikker  Brieven  Philippe Zilcken  Souvenirs la Revue Blanche 1896.    Johan Thorn Prikker . Frans leren, Vivienne Stringa

 

PAUL VERLAINE. Twee weken Holland