Subordonnant: Onderschikkende structuurwoorden;voegwoorden; Bijzin ; Frans leren; grammatica; Vivienne Stringa

ONDERSCHIKKENDE VOEGWOOREN

Een onderschikkend voegwoord (subordonnant)  is een woord in een hoofdzin of bijzin dat het begin aankondigt van een ondergeschikte bijzin

Een onderschikkend voegwoord geeft ook een bepaalde betekenis aan de zin die gaat komen. Een voorbeeld in het Nederlands is : Hij gaat wel akkoord hoewel hij het er niet mee eens is. Hier leidt hoewel de bijzin in, en die bijzin heeft de betekenis van een concessie, die de hoofdpersoon in de hoofdzin doet.

Voegwoorden maken net als structuurwoorden een tekst beter leesbaar. Voorbeelden van onderschikkende voegwoorden in het Frans zijn :  que, à ce que, de ce que, parce que, sans que, pour que, afin que, à moins que, alors que, pendant que, après que, tandis que, plutôt que, dès que, quand, lorsque, si, comme; en ook betrekkelijk voornaamwoorden : qui, que, quoi, dont, où, lequel, laquelle.

Zie ook de  BETREKKELIJK VOORNAAMWOORDEN 

En de STRUCTUURWOORDEN BIJ OPSOMMINGEN

SOORTEN ONDERSCHIKKENDE VOEGWOORDEN

Voegwoorden met een semantische waarde

Je tremble comme une feuille quand je suis nerveuse. (Ik tril als een rietje wanneer/als ik zenuwachtig ben.)

Quand je suis nerveuse, je tremble comme une feuille (Wanneer/als ik zenuwachtig ben, tril ik als een rietje.)

Hier is het voegwoord QUAND onderschikkend. Hier is het een bepaling van tijd behorend bij de hoofdzin.

Betekeniswaarde

                                            Voegwoorden

Tijd

alors que (terwijl), après que (nadat), aussitôt que (zodra), avant que (voordat), chaque fois que (telkens wanneer), une
fois que (eenmaal), depuis que (sinds), en attendant que (in afwachting van), lorsque (toen, wanneer), tandis que (terwijl), pendant que ((terwijl), au moment où (op het moment dat), en même temps que (op hetzelfde moment als/tegelijkertijd met), jusqu’à ce que (totdat), dès que (vanaf, zodra)…

Opsomming

en plus de ce que (daarbij komt/bovendien), outre que (behalve), sans compter que (niet meegeteld dat)

Oorzaak

attendu que (gezien), comme (aangezien), étant donné que (omdat, gezien het feit dat), parce que (omdat), puisque (immers), vu que (aangezien/gezien)…

Gevolg

à tel point que (zó dat), au point que (zó dat), de manière que (zodat), de façon que (zodat), de sorte que (zó dat), si bien que (zodat), tellement que (zozeer dat)…

Doel

afin que (opdat), de crainte que (uit angst dat), de manière que (zodat), de peur que (uit vrees voor), pour que (opdat)…

Voorwaarde

à condition que (op voorwaarde dat), à supposer que (in de veronderstelling dat), au cas où (voor het geval dat/ingeval van), dans l’éventualité que (met de mogelijkheid dat), pourvu que (op voorwaarde dat), si (indien, hoewel)…

Concessie (toegeving)

alors que (terwijl toch), bien que (hoewel), malgré que (ondanks het feit dat), encore que (en dan nog dat), en dépit du fait que (ondanks het feit dat), quoique (hoewel), au lieu que (in plaats van), tandis que (terwijl toch), même si (zelfs al/ook al), quand bien même (indien zelfs)…

Het voegwoord QUE

Je crois que tu as raison. (Ik denk dat je gelijk hebt.)

Het voegwoord QUE heeft geen semantische waarde (betekenis). Het heeft alleen de functie van onderschikkend voegwoord. In het voorbeeld hierboven leidt QUE een bijzin in. In het Nederlands kennen we het als het woordje DAT : Ik denk dat je gelijk hebt. En het is tegelijkertijd het lijdend voorwerp van het werkwoord crois.

Het betrekkelijk voornaamwoord

Les meubles, que tu as confectionnés, sont superbes. (De meubels, die jij gemaaakt hebt, zijn geweldig)

Het betrekkelijk voornaamwoord QUE heeft hier de functie van onderschikkend voegwoord.

Het leidt de bijzin in que tu as confectionnés dat terugslaat op meubles. Het betrekkelijk voornaamwoord heeft een dubbele functie: Hier heeft het ook de functie van lijdend voorwerp van het gezegde as confectionnés in de betrekkelijke bijzin.

Het gebruik van de wijs van het werkwoord in de onderschikkende bijzin.

De wijs van het werkwoord in de onderschikkende bijzin is soms de indicatif, soms de subjonctif, afhankelijk van het onderschikkende voegwoord of het woord waarvan de onderschikkende bijzin afhangt.

Zie hiervoor de rubriek   Werkwoorden

Voorbeelden :

Quand je suis nerveuse, je tremble comme une feuille. (Als ik zenuwachtig ben, tril ik als een rietje.)
Bien que je sois nerveuse, je conserve mon sang-froid. (Hoewel ik zenuwachtig ben, houd ik mijn hoofd koel.)
Men gebruikt de indicatif in een bijzin met bijwoordelijke bepaling van tijd die begint met QUAND of een ander onderschikkend voegwoord van gelijktijdigheid.

Men gebruikt de subjonctif in een bijzin van concessie (toegeving) die begint met bien que of quoique.

Men gebruikt de indicatif in een bijzin als lijdend voorwerp van een werkwoord dat een zekerheid of mening uitdrukt.  

Je crois que tu as raison. (Ik denk wel dat je gelijk hebt)

Men gebruikt de in een bijzin als lijdend voorwerp van een werkwoord dat een twijfel uitdrukt.
Klik voor meer informatie over de Subjonctif hier.

Je doute que tu aies raison. (Ik betwijfel het of je gelijk hebt.)